Aan de slag met schuldpreventie
1 februari 2016
Waar moet je allemaal rekening mee houden als je een goed preventieproject wilt opzetten? Bij goede schuldpreventie is er niet alleen aandacht voor de financiën, maar ook voor het gedrag van mensen.
Het doel van schuldpreventie is mensen financieel vaardig maken en ze onder andere leren hun financiën op orde te houden. Schuldpreventie bestaat uit allerlei maatregelen, activiteiten en voorzieningen. Dat kunnen ook voorzieningen zijn om mensen met hun financiën te helpen als ze dat zelf niet kunnen.
Schuldpreventie kan zich richten op mensen die risico lopen op problematische schulden. Maar je kunt preventie ook inzetten bij mensen die al schulden hebben. Je probeert dan te voorkomen dat de problemen erger worden.
Bij goede schuldpreventie is er niet alleen aandacht voor de financiën, maar ook voor het gedrag van mensen. Als mensen bijvoorbeeld een begroting maken, dan moet die kloppen (financiën). Maar daarnaast moet je ook uitzoeken waarom mensen steeds van hun begroting afwijken (gedrag).
Hoe zet je goede schuldpreventie op?
Begin met een helder plan:
- Wie wil je bereiken: gaat het om mensen die nog geen betalingsachterstand hebben, mensen met beginnende problemen of mensen bij wie je een terugval wilt voorkomen?
- Waarom deze groep? Onderbouw je keuze.
- Wat is je doel? Wanneer is je interventie succesvol? Wil je een bepaald aantal mensen bereiken, of wil je dat mensen in actie komen? Denk aan de korte én de lange termijn.
- Waar ga je starten? De sociale omgeving versterkt het resultaat. Denk aan ouders, school, een partner.
- Welke aanpak (interventie) kies je? Welke factoren in het gedrag probeer je met die aanpak te beïnvloeden?
- Hoe breng je je boodschap en wie gaat dat doen?
- Wanneer zet je de interventie in? Veel mensen verliezen de grip op hun financiën bij life events. Denk aan een kind krijgen, scheiden of je baan verliezen.
- Waarborging: denk aan de toekomst. Hoe zorg je dat je de interventie ook op de lange termijn kunt blijven gebruiken?
Als je je plannen gaat uitvoeren, is het belangrijk om het effect van je interventie te meten en te evalueren. Zo ontwikkel en verbeter je stap voor stap je interventie.
What works-principes
Ook de what works-principes kun je gebruiken als je een preventieproject gaat opzetten. Het Nibud vindt de volgende 6 what works-principes het belangrijkst:
- Risico: welke doelgroep heeft de interventie het meest nodig? Beschrijf die doelgroep helder.
- Behoefte: richt de interventie zich op punten die je écht kunt veranderen? Als je mensen bijvoorbeeld wilt leren zuinig met energie te zijn, kun je ze adviseren om hun huis beter te isoleren. Maar als ze een laag inkomen hebben, kunnen ze dat niet betalen.
- Responsiviteit: houdt de interventie rekening met de cultuur, leerstijl en motivatie van je doelgroep?
- Interventie: welke interventies ga je inzetten en waarom juist die? Een interventie heeft bijvoorbeeld meer resultaat als je werkt aan iemands zelfvertrouwen. Of als je iemand confronteert met zijn eigen financiële gedrag.
- Professionaliteit en betrouwbaarheid: hebben de professionals alle kennis en kunde in huis? En is de interventie duidelijk voor de klant?
- Structurering: de interventie moet een duidelijke structuur hebben. Zijn de doelen concreet en heb je ze SMART geformuleerd, dus Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden?
Gebruik inzichten uit de gedragsleer
Als je het gedrag van mensen wilt veranderen, gebruik dan ook het MAST-principe: zorg dat interventies Makkelijk, Aantrekkelijk, Sociaal en Tijdsgebonden zijn.
Maak het Makkelijk
De kans dat de klant in actie komt, is groter als de acties makkelijk zijn. Je kunt acties makkelijker maken door:
- eenvoudige en duidelijke taal te gebruiken;
- haalbare doelen te stellen;
- standaardopties te gebruiken: als je mensen 2 opties geeft, dan kiezen de meeste mensen de optie die al ‘aangevinkt’ is. Ze hoeven er dan zelf niet over na te denken. Bovendien houden mensen niet van verandering. Als ze een keus hebben gemaakt, willen ze zich daaraan houden. Dus hun vervolgacties passen bij de gemaakte keuze.
Door taken makkelijk te maken, vergroot je iemands zelfvertrouwen en self-efficacy: zijn vertrouwen dat hij de taak kan uitvoeren. Mensen met een laag zelfvertrouwen en lage self-efficacy vermijden moeilijke taken. Want als ze falen, daalt hun vertrouwen nog verder.
Maak het Aantrekkelijk
Mensen doen graag iets leuks of iets wat hun aandacht trekt. Werk met plaatjes, of maak een interactieve game. Een interventie persoonlijker maken helpt ook.
Zo steeg het aantal betalingen voor de Britse wegenbelasting met 5% door een hele simpele actie: de belastingdienst zette in de brief over de betaling een foto van het merk auto.
Maak het Sociaal
Mensen laten zich beïnvloeden door de mensen om zich heen. Ze nemen elkaars gedrag over. Je maakt het gewenste gedrag sociaal door:
- te laten zien dat het gewenste gedrag de norm is, dus hoe de meeste mensen zich gedragen. Dat doe je bijvoorbeeld door framing: je gebruikt expres woorden die een bepaald gevoel oproepen;
- bestaande sociale netwerken te gebruiken;
- mensen aan te moedigen hun doelen met anderen te delen.
Maak het Tijdsgebonden
Denk na over het beste moment voor de boodschap:
- Spreek mensen aan als ze daarvoor openstaan. De Belastingdienst kondigt niet in september aan dat je vóór 1 april je belastingaangifte moet doen. Dat ligt te ver weg.
- Laat zien wat de directe voordelen voor iemand zijn.
- Help mensen hun acties te plannen.