Aansluiting gezocht!
26 april 2019
De doorstroom van de minnelijke schuldhulpverlening naar de wettelijke schuldsanering verloopt slecht. Dat komt vooral doordat gemeenten zelf moeten bepalen hoe ze de schuldhulp regelen. Wat gaat er mis en wat moet er beter?
De instroom in de wettelijke schuldsanering daalt al jaren. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) wilde weten hoe dat komt.
De schuldhulpverlening kent 2 trajecten:
- de minnelijke schuldregeling (MSNP): een schuldhulpverlener probeert een regeling te treffen tussen schuldenaar en schuldeiser;
- de wettelijke schuldsanering (WSNP): als het niet lukt om een regeling te treffen, dan kan de gemeente de rechter om een oplossing vragen.
De minnelijke schuldhulpverlening stagneert
Het wettelijke traject moet voor schuldeisers zo onaantrekkelijk zijn dat ze eerder aan een minnelijke regeling meewerken. Als dat lukt, is het goed dat de instroom in de WSNP daalt. Maar er is iets anders aan de hand: mensen blijven in de schuldhulp hangen en krijgen geen regeling. De instroom in de minnelijke schuldregeling daalt en daardoor daalt ook de doorstroom naar het wettelijke traject.
De belangrijkste knelpunten
1. De gemeentelijke schuldhulpverlening kent grote verschillen
Er zijn grote verschillen tussen gemeenten, zowel in de kwaliteit en uitvoering als in wat ze investeren in schuldhulpverlening. Gemeenten moeten zelf bepalen zij wat passende hulp vinden bij problematische schulden. Gemeenten hebben meestal als doel het gedrag van schuldenaars te veranderen in plaats van zo snel mogelijk mensen helpen hun schulden af te lossen. Terwijl dat laatste wel het doel is van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs).
2. Er zijn onvoldoende cijfers over de minnelijke schuldhulpverlening
Je kunt schuldhulp alleen verbeteren als je de effectiviteit ervan continu toetst. Daarvoor heb je betrouwbare cijfers nodig over de MSNP, en die zijn er niet. Zo is het niet duidelijk hoeveel huishoudens om hulp vragen, welke hulp zij aangeboden krijgen en wat die hulp oplevert.
3. Mensen met schulden weten niet waar ze op kunnen rekenen
Allereerst bevat de Wgs geen duidelijke regels waar gemeenten zich aan moeten houden. Daardoor zijn de verschillen tussen gemeenten groot, zie ook punt 1. Daarnaast is het minnelijke traject voor veel mensen met schulden onaantrekkelijk, onder andere omdat dit traject niet snel leidt tot kwijtschelding.
4. Gemeenten en rijksoverheid hebben geen regels voor handhaving
Doordat de regels binnen de Wgs niet duidelijk zijn, kun je ze ook niet handhaven. Er zijn bijvoorbeeld geen landelijke eisen voor gemeenten waar ze zich aan moeten houden: gemeenten mogen zelf kwaliteitseisen formuleren.
5. Er zijn nog maar weinig WSNP-bewindvoerders
Doordat de instroom in het wettelijke traject daalt, zijn er nog maar weinig WSNP-bewindvoerders. Deze bewindvoerders zijn vaak kleine zelfstandigen, die vanwege de lage instroom minder inkomsten kregen en daarom andere activiteiten hebben gezocht. Als de instroom in de WSNP weer stijgt, ontstaat er waarschijnlijk een tekort aan bewindvoerders.
6. Je kunt gedrag van schuldeisers niet afdwingen
De Wgs probeert schuldeisers met prikkels te bewegen om mee te werken aan een minnelijk traject, om zo een wettelijk traject te voorkomen. Zo moeten schuldeisers doen wat de rechter bepaalt als het tot een rechtszaak komt, terwijl ze bij een minnelijk regeling eisen kunnen stellen. Maar die prikkels blijken onvoldoende te werken.
7. Gemeenten en schuldeisers hebben een te grote autonomie
De Wgs hecht veel belang aan de autonomie van zowel gemeenten als schuldeisers. Wel werken veel gemeenten volgens de kwaliteitskaders van de NVVK.
Verbeter de positie van schuldenaars
Het Actieplan Brede Schuldenaanpak bevat ruim 40 maatregelen om de schuldhulpverlening te verbeteren. Zo ligt er inmiddels een aantal wetsvoorstellen die aansluiten bij sommige knelpunten uit dit rapport. Alleen bevatten die wetsvoorstellen nog geen regels over de kwaliteit.
Als je heldere kwaliteitseisen vastlegt, weten schuldenaren waar ze bij gemeenten op mogen rekenen. Zo versterk je de positie van de schuldenaar. Dan wordt de minnelijke schuldhulpverlening effectiever en sluiten het minnelijke en het wettelijke traject beter op elkaar aan.
Andere initiatieven om schuldhulpverlening te verbeteren
Behalve de overheid zetten ook andere betrokken partijen zich in om de minnelijke schuldhulpverlening effectiever te maken:
- Het professionaliseringsprogramma Schouders Eronder gaat in de 2e fase een beroepsprofiel opstellen voor schuldhulpverleners.
- De VNG gaat uitgangspunten vaststellen voor de toegang en kwaliteit van de gemeentelijke schuldhulpverlening.
- De Werkgroep schulden en rechtspraak heeft in februari 2019 het ‘Visiedocument schuldenproblematiek en rechtspraak’ gepubliceerd. Daarin staan ideeën om de rechtspraak over schulden effectiever te maken en de toegang tot de rechter te verbeteren.
- De NVVK ontwikkelt op dit moment samen met andere partijen een ‘basisnorm schuldhulpverlening’.