Een (on)zeker inkomen in de stad
1 januari 2023
Een onzeker bestaan ontstaat door onzekerheid op het gebied van werk en inkomen. In het programma ‘Een (on)zeker bestaan in de stad’ wordt onderzocht hoe anderen (hulpinstanties, het onderwijs, het werk en medeburgers) kunnen bijdragen aan het verbeteren van een onzeker bestaan.
Het programma richt zich op drie groepen die een grote kans op onzekerheid hebben:
- Jongeren op mbo niveau 1/2 en vroegtijdig schoolverlaters (17-23 jaar) in verband met het gebrek aan een startkwalificatie.
- Alleenstaande ouders met minderjarige kinderen.
- Mensen met een leeftijd boven de 50 jaar die een arbeidsbeperking hebben en daardoor verminderd ingezet kunnen worden en/of hogere zorgkosten hebben.
In dit deelonderzoek wordt de financiële situatie van deze drie groepen in kaart gebracht en wordt er een inzicht gegeven in de verschillende voorzieningen en regelingen voor inkomensondersteuning die van toepassing zijn op deze drie groepen. Hieruit komt voort dat typen inkomensondersteuning voorhanden zijn, maar dat het groot aantal inkomenscomponenten het voor mensen lastig maakt om alle voorzieningen en regelingen voor inkomensondersteuning aan te vragen en grip te houden op de financiële situatie. Dit rapport geeft een inzicht in hoe wij als hulp- en dienstverleners kunnen bijdragen aan het verbeteren van een onzeker bestaan.
Inkomensondersteuning is onvoldoende
Zoals voortkomt uit de analyse van de financiële situatie kunnen jongeren met een leeftijd van 18 t/m 21 jaar met een inkomen op of rond het minimuminkomen in Amsterdam niet rondkomen. Jongeren krijgen zelfs te maken met grote tekorten als zij alle landelijke en gemeentelijke regelingen aanvragen.
Onder voorwaarden rondkomen
Alleenstaande ouders of mensen boven de 50 jaar met een arbeidsbeperking kunnen in principe door middel van de beschikbare inkomensondersteuning wel in de minimale basisbehoeften voorzien. Deze mensen moeten dan wel alle inkomensondersteunende regelingen aanvragen waar zij recht op hebben, zeer goed met geld omgaan en geen persoonlijk noodzakelijke uitgaven hebben.
Onoverzichtelijkheid door alle inkomenscomponenten en – stromen
Alle verschillende inkomenscomponenten en –stromen waar deze groepen mee te maken krijgen, maken het voor deze mensen moeilijk om grip op hun geld te houden.
Jongvolwassenen
Jongvolwassenen hebben recht op een minder hoge bijstandsuitkering en een lager wettelijk minimumloon dan andere volwassenen. Daarnaast kunnen jongvolwassenen van 18 t/m 21 jaar die zelfstandig wonen ten opzichte van de andere twee groepen beperkt aanspraak maken op regelingen:
- Gemeente Amsterdam: bijstand, stadspas en energietoeslag.
- Belastingdienst: zorgtoeslag en huurtoeslag
- DUO: studiefinanciering
- Werk- en/of stage: stagevergoeding en salaris
Alleenstaande ouders
Alleenstaande ouders in de bijstand of alleenstaande ouders die een inkomen tot 130% van het wettelijk minimumloon hebben, kunnen vele regelingen aanvragen. Dit heeft vooral te maken met de vergoedingen die zij kunnen krijgen voor de kinderen:
- Gemeente Amsterdam: bijstand, collectieve zorgverzekering, energietoeslag, individuele inkomenstoeslag, stadspas, scholierenvergoeding, laptop of tablet voor schoolgaande kinderen en kwijtschelding gemeentelijke/lokale belastingen.
- Belastingdienst: zorgtoeslag, huurtoeslag, kindgebondenbudget en kinderopvangtoeslag.
- Sociale Verzekeringsbank: kinderbijslag
Mensen boven de 50 jaar met een arbeidsbeperking
Mensen boven de 50 jaar met een arbeidsbeperking kunnen grotendeels dezelfde regelingen aanvragen als de alleenstaande ouders, behalve de vergoedingen voor de kinderen. Deze doelgroep kan echter ook te maken krijgen met vergoedingen en tegemoetkomingen voor extra zorgkosten, zoals een regeling tegemoetkoming meerkosten en extra voorzieningen via het WMO loket.