Spring naar content

Effectieve armoede-interventies.

Lessen uit de gedragsleer

16 februari 2017

Dit essay is geschreven naar aanleiding van een lezing die Dr. Roeland van Geuns heeft gegeven voor de Schuldenuniversiteit. Er wordt ingegaan op effectieve armoede-interventies en de rol die de gedragsleer hierbij speelt. Welke nieuwe inzichten uit de sociologie en economie zijn er? Welke rol spelen deze inzichten voor professional in de praktijk?

In veel armoedestudies worden mensen die in armoede leven en met schulden te maken hebben beschreven aan de hand van hun persoonskenmerken. Het gaat hierbij om zaken zoals leeftijd, inkomen, opleiding, etnische achtergrond en huishouden. Kortom, het gaat hierbij om administratieve kenmerken die vaak al bekend zijn bij de overheid. Wat de laatste jaren steeds duidelijker is geworden, is het feit dat er vaak ook andere factoren spelen die invloed hebben op het wel of niet hebben van schulden en/of het leven in armoede. Het gaat hierbij om een lage taal-en/of rekenvaardigheid, een verstandelijke beperking of een laag opleidingsniveau (maximaal VMBO). Terwijl de administratieve, reken- en taalvaardigheden die gevraagd worden om financiën op orde te houden steeds veeleisender worden, wordt er het meest gevraagd van de mensen met de minste mogelijkheden. 

Ook is de afgelopen jaren gebleken dat schaarste op zichzelf al een grote invloed heeft op het menselijk brein en gedrag, een verschijnsel dat uitgebreid is beschreven in het boek Schaarste van Sendhil Mullainathan en Eldar Shafir. Geldzorgen leiden tot stress, en stress zorgt er vervolgens voor dat mensen minder snel en zorgvuldig informatie kunnen verwerken. Dit leidt weer tot een focus op de korte termijn, waardoor lange termijn afwegingen niet meer worden meegenomen bij het maken van beslissingen. Hierdoor komt het bijvoorbeeld voor dat mensen met geldzorgen besluiten om een lening of flitskrediet af te sluiten om hiermee snel een rekening te kunnen betalen. Vanwege dit korte termijn denken wordt niet nagedacht over de hoge rente op deze lening, die de geldzorgen alleen maar verergerd. De constante stress om geld die hieruit voortkomt beperkt de uitvoerende functies van de hersenen nog verder. Het vermogen om te plannen, organiseren, zelfinzicht, het beheersen van emoties en impulsen worden allemaal negatief beïnvloed door stress, terwijl deze functies juist hard nodig zijn om uit de schulden te raken. In combinatie met eerdergenoemde factoren zoals een lage opleiding, verstandelijke beperking of laaggeletterdheid wordt het voor mensen in armoede bijna onmogelijk om hier zelfstandig uit te komen. 

Om naar een oplossing binnen hulpverlening en beleid toe te werken stipt van Geuns aan dat er geen eenduidige oplossing, aangezien de situaties van de mensen om wie het hier draait te ingewikkeld zijn. Wel benoemt hij de positieve signalen die voortkomen uit Mobility Mentoring, waarbij effectieve coaching, gesprekstechnieken, stress-sensitieve dienstverlening en het samen met cliënt opstellen van doelen worden ingezet. Verder beroept hij zich op de principes uit het MAST-kader, waarmee schuldhulpverlening Makkelijk, Aantrekkelijk, Sociaal en Tijdgebonden wordt gemaakt. 

•    Maak de communicatie met de cliënt makkelijk en simpel. Het uitgangspunt zou hierbij moeten zijn dat de doelgroep de communicatie zonder moeite kan begrijpen. Ook beschikbaarheid van formulieren, persoonlijke hulp bij het doen van aanvragen en het vooraf invullen van gegevens die al bekend zijn kan hierbij helpen.
•    Schuldhulpverlening aantrekkelijk maken kan door de vormgeving van websites, formulieren  en brieven op een andere manier vorm te geven. 
•    Sociaal gaat in op het betrekken van anderen bij hulpverlening aan de cliënt. Dit kan door bijvoorbeeld te laten zien hoe anderen omgaan met dezelfde problemen en wat voor positieve effecten zij hierdoor ervaren. 
•    Tijdgebonden draait om de timing waarop bepaalde communicatie wordt verzonden of waarop cliënten bepaalde acties moeten uitvoeren. Door dit op momenten te doen waarop een cliënt “er open voor staat”, is de kans groter dat er ook daadwerkelijk actie wordt ondernomen. 

Samenvattend stelt van Geuns dat het toepassen van inzichten uit de wetenschap erg belangrijk is om beleid en hulpverlening effectiever te maken. Dit kan niet van het ene op het andere moment; het is hiervoor van belang dat er op een kleine schaal wordt gestart om te kijken wat voor effect aangepaste interventies hebben en of deze daadwerkelijk aansluiten op de behoeften van hulpverlener en burger. Hoewel dit tijd kost, zal het op de lange termijn zorgen voor verminderde kosten voor de overheid en maatschappij en een betere en effectievere hulpverlening voor de burger. 
 

Gerelateerde artikelen

Mobility Mentoring® op basis van hersenwetenschap

Mobility Mentoring® kijkt naar de impact van geldstress op gedrag. Deze aanpak van armoede en schulden bestaat uit crisismanagement en praktische hulp, bijvoorbeeld bij werk vinden en schulden oplossen. Daarnaast…

7 tools om inzichten in gedrag toe te passen

Welke factoren beïnvloeden het gedrag van mensen? En hoe kun je daar gebruik van maken? Deze 7 tools helpen je die vragen te beantwoorden en een aanpak te ontwikkelen om…