Evaluatie Taal voor het Leven
24 oktober 2018
De taaltrajecten van Taal voor het Leven helpen laaggeletterden om hun taalvaardigheid te vergroten. Er is aandacht voor spreken, lezen en schrijven, maar ook voor rekenen en digitale vaardigheden. Het doel is dat de deelnemers beter kunnen meedoen in de maatschappij. Wat zijn de resultaten van dit programma?
De afgelopen 3 jaar heeft Stichting Lezen & Schrijven samen met lokale, regionale en nationale partners het programma Taal voor het Leven gerealiseerd. Hier vallen verschillende taaltrajecten onder voor alle mensen die laaggeletterd zijn. Binnen de trajecten is aandacht voor spreken, lezen en schrijven, maar ook voor rekenen en digitale vaardigheden.
Onder het programma Taal voor het Leven vallen 5 soorten trajecten. Vrijwilligers spelen hierin een belangrijke rol:
- Voorlezen: aan huis of aan een leesgroep op locatie;
- 1-op-1 begeleiding met een taalmaatje;
- Zelfstandig werkende taalgroep met hulp van een vrijwilliger;
- Lesgroep van een taalaanbieder, waarbij een vrijwilliger de trainer ondersteunt;
- Taalcoaching: een vrijwilliger met onderwijservaring of onderwijsachtergrond helpt een cursist of groep bij lezen en schrijven.
Het doel van deze taaltrajecten is dat laaggeletterden beter kunnen meedoen in de maatschappij. Met een steekproef onder de deelnemers heeft de Universiteit van Maastricht de resultaten van het programma tussen 2015 en 2018 onderzocht. Dit rapport is de eindevaluatie van dat onderzoek. De projecten zelf zijn niet afgelopen.
Deelnemers krijgen een betere plek in de samenleving
De meeste deelnemers ervaren een toename in sociale inclusie (meedoen in de maatschappij). 70% van de deelnemers lukt het beter om zijn taalvaardigheden in de dagelijkse praktijk toe te passen. Daarnaast scoren deelnemers beter op digitale vaardigheden, assertiviteit, ontmoeten en ondernemen, natuur- en sportactiviteiten. Ook zegt 56% dat hun sociaal isolement is afgenomen.
Een deel van de mensen (25-40%) ervaart juist een afname in sociale inclusie. Deelnemers worden zich tijdens het taaltraject vaak bewuster van hun problemen op dit gebied. Daardoor gaat een deel zijn sociale inclusie lager waarderen.
Betere positie op de arbeidsmarkt
20 tot 30% van de deelnemers is na het taaltraject actiever op de arbeidsmarkt dan daarvoor. Ze hebben vaker een betaalde baan, functioneren beter in de baan die ze al hadden, lopen stage of zijn op zoek naar een baan.
Betere leesvaardigheid
887 deelnemers hebben 2 keer een leestoets gemaakt. Tussen de 1e en de 2e toets zat ongeveer een halfjaar. Deze toets meet de technische leesvaardigheden. Bij 54% van de deelnemers verbeterde de leesvaardigheid.
Verschil tussen groepen
Het gaat bij de resultaten steeds om gemiddeldes. Vrouwen ervaren bijvoorbeeld vaker dan mannen dat hun sociaal isolement is afgenomen. En jongere deelnemers gaan meer vooruit in hun leesvaardigheid dan oudere.
Factoren uit de leeromgeving
Ook de leeromgeving heeft invloed op de resultaten. Als deelnemers bijvoorbeeld vinden dat ze een goede docent hebben, scoren ze beter op alle onderdelen van sociale inclusie. Ook de leermaterialen en -activiteiten spelen een rol. En als deelnemers steun krijgen vanuit hun directe omgeving, heeft dat ook een positieve invloed op de resultaten.