Evaluatie Individuele studietoeslag
18 november 2018
Werken om je studie te betalen is voor studenten met een beperking niet altijd mogelijk. Ze kunnen daarom sinds 2015 een speciale studietoeslag krijgen. Maar de inspectie maakt zich zorgen of iedereen die er recht op heeft, de toeslag ook krijgt. Ook zijn er grote verschillen tussen gemeenten in de hoogte van de toeslag.
Veel studenten hebben een bijbaan om hun studie te kunnen betalen. Maar voor studenten met een beperking is dat vaak niet mogelijk. Daarom was er voor hen tot 2015 de Wajong-studieregeling. Deze heeft in 2015 plaats gemaakt voor de individuele studietoeslag (IST), een studieregeling die is opgenomen in de Participatiewet.
Gemeenten stellen hun eigen regels op en bepalen zelf de hoogte en duur van deze studietoeslag. De afgelopen jaren bleek dat er grote verschillen zijn tussen gemeenten in de hoogte van de toeslag. Ook zijn er zorgen of iedereen die recht heeft op IST, die wel krijgt.
Daarom heeft de inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid onderzoek gedaan. Daaruit blijkt dat veel minder jongeren gebruik maken van IST dan het ministerie van SZW had verwacht en begroot.
Lager gebruik van IST heeft verschillende oorzaken
- De voorwaarden om in aanmerking te komen voor IST zijn strenger dan die voor de voormalige Wajong-studieregeling: niet alle Wajongeren hebben recht op IST.
- De studenten moeten de toeslag zelf aanvragen. Vroeger kregen studenten met een Wajong-uitkering automatisch ook de studietoeslag.
- De verschillen tussen gemeenten zijn groot. De IST varieerde in 2017 van €30 tot €360 per maand. De gemiddelde toeslag was €110 per maand. Dat is nog niet de helft van de studieregeling van de Wajong.
- Gemeenten vinden het lastig om de doelgroep te bereiken. Het is een kleine groep die ze nog niet kennen. Scholen hebben deze jongeren wel in beeld. Maar scholen vinden het moeilijk om voorlichting te geven omdat de regeling per gemeente zo sterk verschilt.
Slechts 2% van de gemeenten zegt de doelgroep te bereiken
Hoe kan het beter?
Het doel van de IST is: jongeren met een beperking die niet kunnen bijverdienen een (financieel) steuntje in de rug geven. Gemeenten en betrokken organisaties hebben 2 suggesties gedaan om dat doel te bereiken.
1. Centraliseer de IST
De IST bereikt meer jongeren als de DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs) de toeslag regelt. DUO gaat over de studiefinanciering in Nederland, dus deze dienst kan de doelgroep beter bereiken. Er zijn dan ook geen verschillen meer tussen gemeenten.
2. Pas de voorwaarden aan
Een voorwaarde om in aanmerking te komen voor IST is dat je niet in staat bent om het wettelijke minimumloon te verdienen. Maar ook jongeren met een beperking die wél het minimumloon kunnen verdienen, lukt het vaak niet om een bijbaan te hebben naast hun studie.
Een criterium dat beter past bij het doel van de regeling is bijvoorbeeld: ‘door een beperking naast de studie niet kunnen bijverdienen’. Dat komt overeen met het doel van de regeling.
Een motorisch gehandicapte student zal met een (bureau)baan mogelijk het minimumloon kunnen verdienen. Toch is hij sterk benadeeld vergeleken met gezonde studenten die bijvoorbeeld ook in de horeca kunnen werken.
Divosa en VNG willen graag meedenken
Divosa en VNG hebben al gereageerd op het rapport. Ze vinden dat de resultaten van het onderzoek aanleiding zijn voor een discussie over verbetering van de regeling.
Divosa vindt het belangrijk dat de doelgroep centraal staat in de discussie. De regeling moet voor studenten eenvoudig, vindbaar en logisch zijn. Divosa adviseert om bij die discussie ook naar andere regelingen voor deze doelgroep te kijken. Uit een onderzoek van het ministerie van VWS blijkt namelijk dat mbo-studenten met een arbeidsbeperking slecht op de hoogte zijn van alle voorzieningen die er voor hen zijn.