Handreiking: wat werkt bij een budgetcursus?
1 oktober 2019
Een budgetcursus moet burgers financieel zelfredzamer maken. Maar het is onduidelijk of de traditionele cursus werkt. De onderzoekers hebben de cursus aangepast aan inzichten uit de gedragswetenschap. Daarna hebben ze gekeken: welke cursus werkt beter en waar moet je op letten bij een budgetcursus?
Meer dan 60% van de gemeenten biedt een budgetcursus aan. Die moet burgers financieel zelfredzamer maken en gezond financieel gedrag bevorderen. De deelnemers krijgen meestal vooral kennis en vaardigheden aangeleerd.
Het was onduidelijk of de cursus werkt. Daarom heeft het lectoraat Schulden en Incasso de cursus aangepast aan inzichten uit de gedragswetenschap. Daarna hebben ze de resultaten van de traditionele en de aangepaste cursus vergeleken.
Verschillen traditionele en aangepaste budgetcursus
In de traditionele budgetcursus werken trainers met voorbeeldsituaties. De cursisten krijgen in de les en in het huiswerk vragen over deze casussen. In de aangepaste budgetcursus gebruiken de trainers voorbeelden van de cursisten zelf.
Het belangrijkste verschil is dat bij de traditionele budgetcursus de inhoud vaststaat. De trainer bepaalt vooraf welke onderwerpen hij gaat bespreken en in welke volgorde.
- In de aangepaste cursus bepalen de deelnemers in les 1 de onderwerpen voor de rest van de cursus. Daardoor sluiten de onderwerpen beter aan bij de vragen en situatie van de deelnemers. Ook kunnen de deelnemers al tijdens de cursus hun eigen problemen aanpakken. En ze bepalen zelf hun huiswerk voor elke volgende les.
Verder gaat de 1e les van de aangepaste cursus over:
- motivatie, kennis, vaardigheden en zelfregulatie;
- de invloed van stress, falen en geloof in eigen kunnen;
- vuistregels van de deelnemers (simpele regels voor financiële beslissingen, zoals ‘ik spaar elke week €10’);
- het maken van een doel-actieplan, waarin de deelnemer beschrijft wat hij wil bereiken. En welke acties nodig zijn om die doelen te behalen.
Werkt een budgetcursus?
De resultaten van beide cursussen zijn positief. De deelnemers zijn tevreden:
- Ze hebben inzicht in hun geldzaken, en kunnen deze zelf bijhouden en regelen.
- Ze weten hoe ze een begroting kunnen maken.
- Ze weten waar ze hulp kunnen krijgen.
- Ze weten op welke sociale regelingen ze wel of niet recht hebben.
De cursus verbetert dus de financiële kennis en vaardigheden en het financieel verantwoorde gedrag van de deelnemers. Die vooruitgang is bij de traditionele cursus ongeveer even groot als bij de aangepaste cursus.
Voordelen en nadelen van de aangepaste cursus
Deelnemers aan de aangepaste budgetcursus hebben meer vertrouwen dat ze hun doelen kunnen bereiken. Ze hebben meer inzicht gekregen in hun valkuilen. Ook weten ze hoeveel geld ze in de toekomst nodig hebben.
De trainers van de aangepaste cursus zien dat de deelnemers enthousiaster zijn en beter gemotiveerd blijven dan bij de traditionele cursus. Dat komt doordat ze zelf hun cursus mogen samenstellen.
Een nadeel is dat sommige onderwerpen niet aan bod komen, omdat de deelnemers daar niet om vragen. Soms zijn dat onderwerpen die de trainer eigenlijk wel belangrijk vindt.
Hoe zorg je dat een budgetcursus werkt?
Deelnemers leren van elkaar en door dingen te doen. Geef deelnemers daarom voldoende ruimte om ervaringen uit te wisselen. En zorg dat ze aan hun eigen problemen kunnen werken. Dat doen ze door er met elkaar over te praten, maar ook door opdrachten uit te voeren die over hun eigen situatie gaan. Bijvoorbeeld een begroting maken of een doel stellen.
De groep is belangrijk. Deelnemers herkennen elkaars problemen en voelen zich met elkaar verbonden. Het is daarom belangrijk dat iedereen de 1e les aanwezig is, als iedereen zich voorstelt. Plan de cursus dus niet in vakanties of tijdens bijvoorbeeld het EK voetbal.
Verschillen in niveau zijn meestal geen probleem voor de groep. Alleen als iemand onvoldoende Nederlands spreekt, vraagt hij te veel aandacht van de trainer. Dat gaat ten koste van de aandacht voor de andere deelnemers. Bij andere niveauverschillen helpen deelnemers elkaar zelfs. De trainer moet opletten dat iedereen voldoende aandacht krijgt.
De deelnemers vinden een kleine groep (ongeveer 5 deelnemers) prettig. Ook beginnende trainers vinden een kleine groep het fijnst. Ervaren trainers hebben geen moeite met grotere groepen.
Kleine, concrete doelen geven de deelnemers vertrouwen in eigen kunnen. Deelnemers aan de aangepaste cursus hebben geleerd wat hun valkuilen zijn en hoe ze kleine, concrete doelen kunnen stellen. Ze hebben na de cursus het vertrouwen dat ze die doelen kunnen bereiken.
Regie over de cursus motiveert de deelnemers. Ze vinden het fijn dat ze zelf de onderwerpen mogen bepalen waarover ze les krijgen. Ze moeten actief meedoen en opletten of hun vragen in de cursus beantwoord worden.
Geef aandacht aan deelnemers die de cursus verplicht volgen. Deze deelnemers letten vaak minder goed op en zijn minder gemotiveerd om huiswerk te maken. De vrijwillige, beter gemotiveerde cursisten vinden dat soms vervelend. Besteed daarom in de 1e les extra aandacht aan de motivatie van verplichte deelnemers.
De trainer moet de juiste vaardigheden hebben. Voor de aangepaste cursus is kennis van schuldhulpverlening, wet- en regelgeving en de sociale kaart belangrijker dan voor de traditionele budgetcursus. Dat komt doordat de deelnemers meer vragen stellen, en vaak ook meer uiteenlopende vragen. Zo stellen ze bijvoorbeeld veel vragen over het schuldhulpverleningstraject en de bewindvoerder.