Het belang van schuldpreventie en vroegsignalering
5 oktober 2017
Voor goede schuldpreventie moeten we meer weten over de omvang van de problemen en de effectiviteit van interventies. Ook hebben we meer inzicht nodig in het financiële gedrag van mensen.
Schuldpreventie en vroegsignalering zijn essentieel om de financiële problemen van Nederlandse huishoudens te voorkomen en aan te pakken. Maar om daar goede interventies voor te ontwikkelen, is nog veel onderzoek nodig.
Steeds meer Nederlanders hebben schulden
De schuldenproblematiek is sterk gegroeid, ook al is de economische crisis voorbij. In 2017 had zeker 7% van de Nederlandse huishoudens problematische schulden. Dat betekent dat hun schulden zo ernstig zijn dat een regeling met kwijtschelding de enige oplossing is. Daarnaast heeft nog eens ruim 8% van de Nederlandse huishoudens risicovolle schulden: schulden die iemand mogelijk zelf nog kan oplossen.
Als je kijkt naar de Nederlandse cijfers over schulden, dan valt een aantal dingen op:
- Mensen hebben steeds vaker schulden bij de overheid of op hun vaste lasten, zoals zorgverzekering, huur en energiekosten. Schulden zijn minder vaak het gevolg van leningen.
- Sinds 2010 is de gemiddelde schuld gestegen van ongeveer €30.000 naar ruim €40.000.
- Niet alleen de lagere inkomens komen in de problemen. Het zijn steeds vaker werkenden, vooral zzp’ers.
- Steeds minder huishoudens met problematische schulden hebben contact met de schuldhulpverlening: in 2015 was dat slechts 25%.
- Een derde van de mensen die aankloppen bij schuldhulpverlening krijgt geen hulp, bijvoorbeeld vanwege juridische hindernissen.
- Schuldeisers krijgen steeds meer bevoegdheden: ze mogen incassokosten en boetes opleggen. Daardoor lopen schulden snel op.
De impact van schulden is groot
Vanzelfsprekend heeft iemand met schulden daar zelf de meeste last van. Toch is het goed om ook te kijken naar de impact van schulden op de samenleving als geheel. Zo kunnen de kosten van één huishouden met risicovolle schulden oplopen tot meer dan €10.000 per jaar.
Maar de immateriële kosten zijn nog groter, want deze mensen:
- doen er langer over om werk te vinden;
- voelen zich vaker onveilig en buitengesloten;
- zijn minder tevreden over hun leven;
- zijn minder gezond, zowel psychisch als lichamelijk.
Als iemand eenmaal in de schulden zit, worden de problemen vaak snel erger. Dat komt niet alleen door de stapeling van incassokosten en boetes. Het komt ook doordat mensen psychisch in beslag worden genomen door hun schulden.
Het gebrek aan geld bepaalt hun denken. Dit zogeheten schaarste-denken zorgt onder andere voor focus op de korte termijn: hoe betalen we de volgende rekening? Mensen die niet aan de lange termijn denken, plannen hun financiën niet en nemen onverstandige beslissingen. Ook op andere vlakken heeft schaarste gevolgen voor het gedrag: mensen worden onzorgvuldig, gedragen zich impulsief en maken fouten.
De mentale bandbreedte van mensen met geldgebrek wordt in beslag genomen door wat ze niet hebben: geld
De huidige interventies zijn niet erg effectief
Het is belangrijk om te weten welke interventies werken, om vervolgens die interventies verder te ontwikkelen. De bestaande interventies kun je effectiever maken door ze steeds te evalueren en te verbeteren.
In 2016 heeft de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) onderzoek laten doen naar bestaande interventies. De belangrijkste conclusie was dat er te veel nadruk ligt op kennisoverdracht en te weinig op het vergroten van vaardigheden, motivatie en geloof in eigen kunnen.
Motivatie voor gezond financieel gedrag
Voor gezond financieel gedrag zijn 3 dingen nodig:
- weten: iemand kan financiële informatie verwerken en op basis daarvan besluiten nemen;
- kunnen: iemand kan zijn financiën regelen en hij kan vooruit plannen;
- handelen: iemand is gemotiveerd om financieel gezond te handelen en heeft voldoende zelfcontrole.
Schuldpreventie is vaak gericht op weten en kunnen. Maar die twee zijn niet genoeg: het gaat vooral om financieel gezond handelen. Bij schuldpreventie moet je dus proberen het gedrag van mensen te beïnvloeden.
Motivatie is niet alleen belangrijk bij handelen. Weten en kunnen vraagt ook om motivatie: om de vaardigheden aan te leren en vertrouwen te hebben in zijn eigen kunnen.
Motivatie ontstaat door een combinatie van:
- persoonlijke houding: hoe denk je over bepaalde onderwerpen, wat zijn je overtuigingen? Bijvoorbeeld ‘sparen is verstandig’ of ‘geld moet rollen’.
- de sociale norm: hoe denkt je omgeving over bepaald gedrag? En hoe denk je dat je omgeving dat gedrag beoordeelt? Trek je je daar wat van aan?
- gedragscontrole: denk je dat je bepaald gedrag kunt uitvoeren? Daarnaast gaat het om self-efficacy: het geloof dat je in staat bent een bepaalde taak uit te voeren.
Motivatie verandert en ontwikkelt zich voortdurend, bijvoorbeeld door de omstandigheden of het contact met andere mensen. En vaak is gedragsverandering een cyclus van verschillende fasen die zich herhalen, doordat mensen terugvallen in hun oude gedrag.
Willen en kunnen maar niet lukken
Zelfs als mensen gemotiveerd zijn en de kennis en vaardigheden hebben, dan lukt het ze soms toch niet om hun financiële problemen aan te pakken. Ze willen wel en ze kunnen het ook, maar het lukt ze niet.
Dat komt omdat er nog meer factoren zijn die het gedrag beïnvloeden. Behalve de eerder genoemde stress kun je denken aan:
- zelfcontrole: het vermogen om je emoties en gedrag te sturen en onder controle te houden;
- persoonlijkheid: extraverte mensen pakken problemen bijvoorbeeld anders aan dan introverte;
- niet weten welke mogelijkheden er allemaal zijn;
- onbewuste processen, zoals indrukken, gevoelens en gewoontegedrag.
Voor goede schuldpreventie is er meer aandacht nodig voor deze gedragsfactoren.
Adviezen om schuldpreventie en vroegsignalering te verbeteren
We willen schulden voorkomen en vroeg kunnen ingrijpen als iemand in de problemen belandt. Daarvoor is meer onderzoek nodig, want we hebben veel vragen en te weinig antwoorden:
Onderzoek het financiële gedrag van mensen met schulden en de gevolgen ervan
Zet bij schuldpreventie in op gedragsverandering, en niet alleen op weten en kunnen. Onderzoek ook wie er precies in de problemen zitten, hoe die mensen in de problemen zijn gekomen en wat ze al geprobeerd hebben. Want we weten veel over de mensen die bij de schuldhulpverlening bekend zijn, maar bijna niets over de veel grotere groep die zich níet meldt.
Onderzoek het verband tussen financieel gedrag en de inrichting van onze samenleving
Hoe kunnen we rekening houden met de mogelijkheden en beperkingen van mensen? Kan het Nederlandse incassosysteem eenvoudiger en hoe? Wat hebben schuldhulpverleners nodig om mensen met financiële problemen te helpen?
Onderzoek de onderdelen van bestaande interventies die wél werken
Wat is bewezen effectief en bij welke doelgroep? Wat werkt bij vroegsignalering als je met mensen in contact wilt komen? Welke signalen en gegevens zijn bruikbaar? Evalueer bestaande interventies voortdurend om ze te verbeteren.