Onderzoek invordering schulden door rijksoverheidsorganisaties
1 januari 2018
Naar aanleiding van het rapport ‘Een onbemind probleem’ heeft de Tweede Kamer verzocht om een vervolgonderzoek uit te voeren. In opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft Atos Consulting een onderzoek uitgevoerd waarbij de vraag hoe overheidsorganisaties per fase omgaan met vorderingen die niet binnen de betalingstermijn betaald worden en welk wettelijk kader hierbij van toepassing is centraal stond. Hierbij is rekening gehouden met het verschil tussen fraude en niet-fraude vorderingen. De centraal staande vraag en de bijbehorende deelvragen zijn beantwoord door de Belastingdienst, DUO, SVB, CAK, LBIO, UWV, CJIB, de gemeente Zwolle en de gemeente Utrecht. De inzichten verbreden je kennis en kun je inzetten binnen het hulp- en dienstverleningsaanbod.
Algemene wet- en regelgeving
In het rapport wordt ingegaan op de algemene wet- en regelgeving die op het invorderen van schulden door Rijksoverheidsorganisaties van toepassing is. Er wordt met name aandacht besteed aan de Algemene wet Bestuursrecht (Awb), het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv) en de ontwikkeling van de kosten. In het kader van de Awb wordt er ingegaan op de vier fasen van het invorderingsproces: de schuld vaststellen, terugvorderen (6 weken), aanmanen (2 weken) en invorderen op basis van dwang. Ook wordt er ingegaan op de wettelijke kosten die bij een dwangbevel kunnen worden ingevorderd (hoofdsom, aanmaningsvergoeding, wettelijke rente en kosten van het dwangbevel). In het kader van de Rv wordt er ingegaan op het (vereenvoudigd) derdenbeslag en het eigenbeslag. Ten slotte wordt er in het kader van de Fraudewet ingegaan op de boetes bij fraude. Om de kostenontwikkeling in de praktijk in beeld te brengen, zijn een aantal voorbeelden van cases uitgewerkt.
Wet- en regelgeving per organisatie
Verder wordt er in het rapport ingegaan op het wettelijk kader dat per overheidsorganisatie van toepassing is. Hierbij wordt aan de volgende overheidsorganisaties een aparte paragraaf gewijd: de Belastingdienst, DUO, SVB, CAK, LBIO, UWV, CJIB en de gemeenten. Door middel van een inzicht in het invorderingsproces per overheidsorganisatie en het bijbehorende wettelijke kader wordt een duidelijk beeld geschetst van de verschillen tussen de omgang met vorderingen die niet binnen de gestelde betalingstermijn betaald worden. Vooral de afwijkingen ten opzichte van de algemene wet- en regelgeving (zie voorgaande hoofdstuk) worden duidelijk gemaakt. In dit hoofdstuk wordt ook duidelijk welke kosten in welke fase van het invorderingsproces gemaakt worden. Er wordt alleen aandacht besteed aan de invordering van schulden van natuurlijke personen.