Spring naar content

Nibud Kinderonderzoek 2018

Onderzoek naar basisschoolkinderen en hun geldzaken

21 januari 2019

Hoe vaak krijgen kinderen zakgeld, hoe gaan ze ermee om en wat weten ze van geld? Het Nibud onderzocht het financiële gedrag en de financiële opvoeding van basisschoolkinderen.

Het Nibud wil dat kinderen al vroeg leren omgaan met geld. Net als 5 jaar geleden deed de organisatie onderzoek naar het financiële gedrag en de financiële situatie van basisschoolkinderen vanaf 5 jaar.

Zakgeld en andere inkomsten

Zakgeld

Ruim twee derde van de kinderen krijgt zakgeld van zijn ouders, net als in 2013. Wel krijgen kinderen van 5-7 jaar tegenwoordig vaker onregelmatig zakgeld in plaats van iedere week of maand. Als reden daarvoor noemen ouders dat het kind (nog) niet met geld bezig is.

Bijna driekwart van de ouders geeft het zakgeld contant en bijna een kwart maakt het over naar een bankrekening. Hoe ouder het kind, hoe vaker het zakgeld wordt overgemaakt naar de bankrekening. Veel kinderen krijgen € 1 per week. Vanaf 10 jaar krijgen kinderen gemiddeld € 2 per week. 29% van de kinderen die zakgeld krijgen, mag zelf beslissen hoe hij zijn zakgeld besteedt.

Andere inkomsten

43% van de kinderen doet weleens betaalde klusjes, zoals helpen in de tuin, huishoudelijke klussen of de auto schoonmaken. Hoe ouder, hoe vaker kinderen betaalde klusjes doen. 91% van de kinderen krijgt ook op andere manieren geld: voor een rapport, verjaardag, vakantie en zomaar van bijvoorbeeld opa’s en oma’s.

Bankzaken en pingedrag

Bankzaken

Bijna driekwart van de kinderen heeft een bankrekening op zijn eigen naam. Kinderen vanaf 10 jaar hebben vaker een bankrekening en zijn er actiever mee. 44% van de ouders van wie de kinderen een eigen bankrekening hebben, bekijkt de bij- en afschrijvingen voor het kind. Hoe jonger, hoe vaker de ouders voor het kind kijken. Bij kinderen vanaf 10 jaar kijkt nog 31% van de ouders voor het kind in plaats van met het kind.

Pingedrag

39% van de kinderen met een bankrekening heeft ook een eigen pinpas. Die pinpas is vaker geactiveerd naarmate de kinderen ouder worden: 37% van de kinderen van 10 jaar en ouder heeft een pinpas die werkt. Iets meer dan de helft van hen pint weleens zelf, meestal met de ouders erbij. Het aantal kinderen dat zelfstandig mag pinnen is de afgelopen 5 jaar gestegen: van 11% in 2013 naar 20% in 2018. 

Kinderen lijken minder veilig om te gaan met hun pincode dan in 2013. 72% let erop dat niemand meekijkt als hij pint; in 2013 was dit 90%. Ongeveer de helft van de kinderen kent zijn pincode uit het hoofd, terwijl in 2013 bijna driekwart dat wist.

De belangrijkste reden waarom een kind nog niet mag pinnen, is omdat de ouders het kind daar nog te jong voor vinden. Ouders die hun kinderen wél leren pinnen, geven uitleg, doen het voor en kijken mee.

Bestedingsgedrag

Bestedingen

80% van de kinderen koopt weleens iets van zijn eigen geld. Hoe ouder, hoe meer kinderen dat doen. Meestal zijn de ouders erbij als ze iets kopen. Kinderen geven hun geld vooral uit aan snoep en speelgoed. Als kinderen te weinig geld hebben, gaan de meeste sparen om te kopen wat ze willen.

Mobiele telefoon

Ongeveer een derde van de kinderen heeft een mobiele telefoon. Van de kinderen van 10 jaar en ouder heeft twee derde een telefoon. Kinderen hebben nu vaker een abonnement dan 5 jaar geleden. Bij 51% betalen de ouders alle kosten. Bij prepaid doet 35% van de ouders dat. De meeste ouders hebben afspraken met hun kinderen gemaakt over wat ze wel en niet met hun telefoon mogen doen, wie ze mogen bellen en sms’en en wie de telefoon betaalt.

Reclame en verleidingen

In 2018 willen meer kinderen spullen hebben die ze op tv, internet en in een winkel zien of die klasgenoten hebben. Als kinderen ouder worden, willen ze minder vaak iets van tv of uit de winkel hebben, maar vaker wat klasgenoten hebben. Vanaf 10 jaar vinden ze dat weer minder belangrijk.

Meer dan de helft van de kinderen weet dat reclame tot doel heeft mensen iets te laten kopen. Hoe ouder het kind, hoe vaker ze dit weten. Ook weten veel kinderen dat er in gratis apps en online spelletjes reclame kan zitten en dat er betaalde upgrades in kunnen zitten. Vooral de oudere kinderen weten dit. Er zijn ook kinderen die denken dat apps allemaal gratis zijn (19%). Met name jongere kinderen denken dat.

De weerbaarheid van ouders tegen verleidingen

Een kwart van de ouders vindt het lastig om zijn kind iets te weigeren. Ook vindt 20% van de ouders het lastig om zijn kind met verleidingen te leren omgaan. 31% van de ouders vindt het belangrijk dat zijn kind hetzelfde kan krijgen als zijn klasgenoten.

Sparen

Bijna alle kinderen sparen, met of zonder specifiek doel. Kinderen sparen vaker een aantal maanden achter elkaar als ze ouder worden. 54% van de kinderen spaart nog in een spaarpot, 37% op een spaarrekening. Vanaf 10 jaar gebruiken ze vaker een spaarrekening.

Een kwart van de kinderen heeft weleens een spaarplan gemaakt; dat zijn er minder dan 5 jaar geleden. Een spaarplan is een overzicht van inkomsten en uitgaven om te kijken hoelang of hoeveel je moet sparen om iets te kunnen kopen. 75% van de ouders spaart op een aparte rekening voor zijn kind, vooral voor later zoals voor studie, rijbewijs en uit huis gaan. Hoe hoger het inkomen van de ouders, hoe vaker ze zo’n aparte spaarrekening hebben.

Leren over geldzaken

Besef van de waarde van geld

De meeste kinderen hebben volgens hun ouders een aardig besef van de waarde en de functie van geld. Hoe ouder het kind, hoe meer besef van geld. Veel kinderen kunnen euromunten op volgorde leggen. Ze begrijpen dat je met werken geld verdient en dat geld nodig is om spullen te kopen. 

56% van de kinderen begrijpt dat niet iedereen evenveel geld te besteden heeft. Bijna driekwart van de kinderen heeft enig prijsbesef. Hun aantal neemt toe als ze ouder worden. Van de 6- en 7-jarigen heeft 59% prijsbesef, van de kinderen van 10 jaar en ouder 87%. Om kinderen prijsbesef aan te leren, praten ouders er met hun kind over als het iets wil hebben, ze praten over de kosten van boodschappen en/of geven zakgeld. Meer dan de helft van de ouders telt weleens geld met zijn kind.

Bezig zijn met geld

Een op de vijf kinderen is volgens zijn ouders niet bezig met geld. Deze kinderen spelen niet met geld, tellen het niet, vinden het niet leuk om zelf iets te kopen of om te pinnen voor de ouders. De meeste ouders praten met hun kinderen over geld. De onderwerpen zijn: waarom sparen belangrijk is, hoe iemand aan zijn geld komt en wat je ermee kunt doen, en wat je van een bepaald bedrag kunt kopen. Het onderwerp veilig pinnen wordt het minst besproken. Vergeleken met 5 jaar geleden vinden ouders het nu belangrijker om geld opzij te leggen voor later.

Belangrijkste verschillen tussen kinderen met en zonder zakgeld:

  • Kinderen met zakgeld kopen vaker iets van hun eigen geld.
  • Kinderen met zakgeld doen vaker klusjes.
  • Kinderen met zakgeld hebben vaker een pinpas.
  • Kinderen met zakgeld maken vaker een spaarplan.
  • Kinderen zonder zakgeld zijn minder met geld bezig dan kinderen met zakgeld.
  • Ouders die zakgeld geven praten vaker over geldzaken.

Het Nibud vindt het daarom goed dat kinderen regelmatig zakgeld krijgen. Zo leren kinderen al vroeg met geld omgaan.

Gerelateerde artikelen

GO tegen gezinsarmoede

Het GO-team in Mechelen pakt kinder- en gezinsarmoede op een eigen, vernieuwende manier aan. Het team geeft intensieve begeleiding aan gezinnen die leven onder armoedige, vaak gevaarlijke omstandigheden. Het GO-team…

Handreiking: omgaan met armoede op school

Hoe kun je als school armoede onder leerlingen signaleren? En hoe kun je leerlingen en ouders in armoede ondersteunen? Een handreiking voor basis- en voortgezet onderwijs.