Niet-gebruik van de Toeslagenwet
24 oktober 2023
De Toeslagenwet is van groot belang bij het genereren van bestaanszekerheid en het voorkomen van armoede. De Toeslagenwet wordt uitgevoerd door het UWV en dient om uitkeringen op grond van de werknemersverzekeringen en sociale voorzieningen te verhogen tot het van toepassing zijnde sociaal minimum. Dit komt in het gedrang wanneer de regeling die rechthebbenden hebben niet bereikt, en er sprake is van niet-gebruik. In dit rapport worden de resultaten gepresenteerd van het onderzoek naar het potentiële niet-gebruik van de Toeslagenwet onder rechthebbenden met een WW-, WIA-, IOW-, Wajong- of WAO-uitkering.
Het potentiële niet-gebruik van de Toeslagenwet is per 30 september 2019 relatief hoog onder rechthebbenden met een Wajong-uitkering (68%) en rechthebbenden met een IOW-uitkering (56%). Het niet-gebruik van rechthebbenden van de andere regelingen ligt lager. Gemiddeld genomen kent de Toeslagenwet een niet-gebruik van 46%. Dit komt neer op 62.100 niet-gebruikers. Het niet-gebruik is het hoogst onder inkomensgroepen die vlak en ver onder het sociaal minimum zitten. Daarnaast is het niet-gebruik hoog onder rechthebbenden die naast hun uitkering ook een inkomen uit loondienst ontvangen of van wie de partner een inkomen heeft. Dit geldt in versterkte mate voor de rechthebbenden met een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Ook is gekeken naar de sociaal-demografische kenmerken van niet-gebruikers. Onder de rechthebbenden met een IVA- en WGA-uitkering valt het op dat jongeren een relatief hoog niet-gebruik kennen. Bij de Wajong is te zien dat ook de hoogste leeftijdscategorie (57 jaar – AOW leeftijd) relatief veel niet-gebruikers kent. Daarnaast kennen hoogopgeleiden een relatief hoog niet-gebruik. Alleen de Wajong wijkt af, daar is geen verschil te zien in opleidingsniveau.
Langdurig niet-gebruik
Er is ook onderzocht in welke mate er sprake is van langdurig niet-gebruik. Er wordt gesproken van langdurig niet-gebruik wanneer men een jaar of langer niet-gebruiker is. De WAO (72%), Wajong (64%), IVA (68%) en WGA (52%) kennen een hoog langdurig niet-gebruik, bij de IOW (22%) en WW (7%) is dit juist laag. De verschillen hierin vallen te verklaren door de mate van dynamiek in de in- en uitstroom van de regelingen. Zo kennen de WW en IOW een maximale uitkeringsduur, terwijl de AO-uitkeringen juist veel uitkeringsgerechtigden bevatten die langdurig de uitkering ontvangen. De kenmerken die samenhangen met langdurig niet-gebruik komen in sterke mate overeen met de kenmerken die samenhangen met niet-gebruik van de Toeslagenwet in het algemeen.
UWV
Op basis van gesprekken met UWV-medewerkers is het aannemelijk dat onbekendheid bij de klant een belangrijke oorzaak is van het niet-gebruik. Daarnaast geven medewerkers aan dat het een probleem is dat de wet en het UWV uitgaan van de eigen verantwoordelijkheid van de klant om de toeslag aan te vragen. Dit sluit mogelijk niet altijd aan bij de cognitieve vaardigheden en het doenvermogen van bepaalde klanten. Tevens wordt aangegeven dat de informatievoorziening mogelijk beter kan en dat informatie soms niet bij de klant aankomt. Tot slot geven medewerkers aan dat een deel van de klanten wellicht bewust terughoudend is bij het aanvragen van een toeslag om mogelijke terugvorderingen te voorkomen, zoals bij de kinderopvangtoeslagaffaire.