Stresstest huishoudens
1 september 2020
Het CPB en de AFM hebben een onderzoek uitgevoerd naar de mate waarin Nederlandse huishoudens financiële schokken kunnen opvangen. Het onderzoek richt zich op de vraag of huishoudens in staat zijn om na een inkomensschok nog te voldoen aan hun verplichtingen op het vlak van vaste lasten en noodzakelijke kosten. Deze zogeheten stresstest geeft inzicht in de hoeveelheid huishoudens die bij werkloosheid in de financiële problemen kunnen komen.
Wanneer werknemers in Nederland te maken krijgen met een inkomstenterugval, dan genieten zij bij werkeloosheid bescherming van de WW. Zelfstandigen hebben deze bescherming van de WW niet, al worden zij wel in mindere mate geholpen door de (bijzondere) bijstand of de bbz. Deze regelingen zijn echter gebonden aan strenge regels. Daarom wordt van zelfstandigen verwacht dat zij zélf een buffer aanleggen om eventuele tegenslagen op te kunnen vangen. Dit gebeurt echter niet altijd. Om deze reden is de coronasteun die de overheid in het leven heeft geroepen in de vorm van de Tozo-vooral gericht op deze groep. Dit onderzoek vergelijkt de impact van de nieuwe Tozo-regeling met de situatie zonder inkomenssteun.
Wanneer er geen inkomenssteun zou worden geboden zou een groot deel van de zelfstandigen bij een terugval in omzet snel in de financiële problemen komen. Dit onderzoek toont dan ook aan dat er slechts een beperkte schokbestendigheid onder zelfstandigen bestaat. Bij verlies van het hoofdinkomen zouden 87.000 huishoudens het zonder inkomenssteun nog maximaal een half jaar kunnen volhouden. Van dit aantal zouden 66.000 huishoudens na drie maanden al niet meer rond kunnen komen. Het effect van de huidige Tozo 2 regeling is dat deze aantallen worden gehalveerd.
Ondanks het feit dat werknemers steun krijgen van de WW en zelfstandigen van de Tozo, bestaat er nog steeds een kwetsbare groep die snel in de problemen raakt wanneer hun inkomen afneemt of wegvalt. Ongeveer 106.000 huishoudens krijgen binnen een halfjaar na een inkomensterugval te maken met financiële problemen die er voor zorgen dat zij hun maandlasten niet meer kunnen betalen. Bij 35.000 van deze huishoudens is de hoofdkostwinner een zelfstandige, terwijl bij 71.000 huishoudens de hoofdkostwinner een werknemer is. Van deze huishoudens zouden er 73.000 maximaal drie maanden kunnen rondkomen.
Voor zelfstandigen geldt dat het inkomen van hun partner vaak een belangrijke buffer vormt om een eventuele terugval in inkomsten op te kunnen vangen. Wanneer zowel de hoofdkostwinner als hun partner met een terugval in inkomsten te maken krijgen en de Tozo-regeling het enige vangnet is, dan kan er worden uitgegaan van 46.000 huishoudens die het maximaal een halfjaar vol kunnen houden. 33.000 huishoudens kunnen het in dit geval maximaal drie maanden volhouden.
De maximale periode dat huishoudens het nog kunnen volhouden na een inkomstenterugval die in dit onderzoek wordt gehanteerd is een maximum. Hierbij gaat men er dus van uit dat huishoudens alle onnodige uitgaven direct stopzetten, alle toeslagen aanvragen waar zij recht op hebben en dat zij niet met onverwachte kosten of uitgaven te maken krijgen.
De huishoudens die het het kortst volhouden wanneer zij te maken krijgen met een terugval in inkomsten zijn ook de huishoudens die de grootste kans hebben om überhaupt te maken te krijgen met verminderde inkomsten als gevolg van de coronacrisis. Nadat zij met deze terugval te maken krijgen zijn de mogelijkheden om hun financiële positie te verbeteren zeer beperkt.
Aanvullend beleid zou in het ideale geval dan ook gericht zijn op kwetsbare groepen en houdt daarnaast rekening met de achterliggende oorzaken van hun kwetsbaarheid. Om problemen te voorkomen is het van belang om kwetsbare huishoudens te stimuleren om een buffer aan te leggen zodat zij onverwachte schokken kunnen opvangen. Een deel van de kwetsbare huishoudens heeft echter te weinig inkomen om een buffer aan te kunnen leggen. Voor hen is het van belang om oplossingen te zoeken door fiscale en sociale regelingen aan te passen. Wanneer huishoudens toch in de problemen raken door een inkomstenterugval is het van belang om aanvullende steun te kunnen bieden. Ook kan het hen helpen om hulp te bieden bij het aanvragen van de juiste toeslagen. Verder is het van groot belang om door middel van vroegsignalering tijdig actie te ondernemen om te voorkomen dat financieel kwetsbare huishoudens verder in de problemen raken.