Wat werkt? Handreiking om een planevaluatie te maken
6 mei 2021
Hoe weet je of een nieuwe interventie gaat werken? Met een planevaluatie onderzoek je van tevoren welke effecten je van een interventie kunt verwachten. In deze handreiking leer je uit welke 10 onderdelen een planevaluatie bestaat.
Een planevaluatie is een evaluatie vooraf. Je beschrijft daarin welke effecten je van een nieuwe interventie verwacht. Veel organisaties evalueren een interventie alleen achteraf, om te kijken wat de effecten in de praktijk zijn: dat is een effectevaluatie. Verder heb je nog de procesevaluatie. Daarin onderzoek je de uitvoering van de interventie.
Waarom een planevaluatie?
Veel organisaties slaan de planevaluatie over. Dat is jammer, want je kunt de effecten van een interventie achteraf pas goed evalueren als je vooraf hebt nagedacht over vragen als:
- Wat zijn de doelen van de interventie?
- Welke effecten verwacht je van de interventie?
- Waarom verwacht je dat deze interventie werkt?
Bovendien kost een interventie tijd en geld. Dus het is zonde om een interventie uit te voeren waarvan je had kunnen weten dat die niet zou werken.
De procesevaluatie wordt ook vaak overgeslagen, maar je krijgt het beste resultaat als je alle 3 de evaluaties uitvoert.
In welke situaties is een planevaluatie handig?
- Je plan van aanpak is klaar en dat wil je evalueren voordat je begint.
- Je weet ongeveer wat je wilt gaan doen, maar nog niet alles is duidelijk. Met een planevaluatie kun je nagaan wat je nog moet doen.
- Je wilt weten of bepaalde bestaande interventies in jouw organisatie passen.
- Je wilt een goede beschrijving maken van een interventie die jouw organisatie al gebruikt.
Het liefst maak je een planevaluatie voordat je een interventie inzet. Maar soms lukt dat niet, bijvoorbeeld omdat je organisatie al wil starten. Dat is geen probleem, want je kunt de evaluatie ook gebruiken om de interventie te verbeteren.
De 10 onderdelen van een planevaluatie
In de handreiking vind je een format voor een planevaluatie. Als je dat invult, is je planevaluatie eigenlijk klaar. De planevaluatie bestaat uit de volgende onderdelen:
- Een korte beschrijving van de interventie: deze stap is vooral handig als je de interventie wilt uitleggen aan mensen die de interventie nog niet kennen. Een uitgebreide beschrijving volgt bij stap 7.
- Beschrijving van de situatie en het probleem: doe dit zo duidelijk en concreet mogelijk. Dus bijvoorbeeld niet ‘Er zijn te veel schulden’ maar ‘Het aantal wanbetalers in de zorg is te groot’. Je beschrijft ook de situatie: hoe vaak komt het probleem voor en onder welke omstandigheden? Wat is er tot nu toe gedaan en wat wil je precies veranderen?
- Gewenste situatie: je beschrijft de ideale situatie. Dat hoeft niet per se een haalbaar doel te zijn. Maar waar streef je naar?
- Doel van de interventie: je beschrijft wat je precies wilt bereiken met de interventie. Vaak heb je een algemeen hoofddoel, met daaronder concrete subdoelen. En die subdoelen zijn vaak weer opgedeeld in kleinere stappen.
- Doelgroep: op wie richt je je interventie? Soms verwacht je daarnaast nog een andere doelgroep te bereiken. Als je bijvoorbeeld voorlichting geeft aan vrouwen over hoe ze in het huishouden geld kunnen besparen, zijn de vrouwen je primaire doelgroep. Maar misschien bereik je ook hun partners: dat is dan de secundaire doelgroep.
- Context: wanneer en in welke situatie ga je de interventie uitvoeren? Bijvoorbeeld bij mensen thuis, op het gemeentehuis of in een buurthuis. Denk ook aan de momenten waarop je dat doet. En misschien er zijn nog meer factoren die met de context te maken hebben, bijvoorbeeld of de deelnemers verplicht moeten meedoen.
- Aanpak en componenten: je beschrijft waar de interventie uit bestaat en wat je ervoor nodig hebt. Denk aan de instrumenten en technieken die je gebruikt. Maar ook aan de experts die je nodig hebt en het tijdspad van de interventie.
- Werkzame bestanddelen: wat maakt dat de interventie werkt? Welke factoren uit stap 6 helpen mee om je doel te bereiken? Dat zijn de ‘werkzame bestanddelen’. Waarom denk je dat ze effect hebben? Misschien werken ze al in de praktijk bij een andere interventie. Of het zijn factoren die in de theorie zouden moeten werken. Denk aan een positieve benadering of factoren uit de schaarstetheorie.
- De verwachte effecten: je beschrijft welke resultaten je verwacht. Denk ook na over mogelijke neveneffecten: die kunnen positief zijn, maar ook negatief. Als iemand bijvoorbeeld naar een budgetcursus van 10 dagen komt, kan hij die maand minder werken en heeft dan minder inkomsten.
- Betrokkenen: wie zijn er allemaal betrokken bij de uitvoering van de interventie? Welke rol hebben deze mensen? Hoeveel tijd moeten de betrokkenen investeren?
Evalueren en aanpassen
Je hebt de planevaluatie ingevuld. Nu kun je jezelf de vraag stellen: hoe groot is de kans dat deze interventie een oplossing biedt voor het beschreven probleem? Kortom: kun je het gewenste doel halen? Als het antwoord nee is of je twijfelt, dan moet je iets aanpassen.
Om te ontdekken wát je moet aanpassen, kun je jezelf onder andere de volgende vragen stellen:
- Passen de doelen bij de gewenste situatie?
- Helpen de werkzame bestanddelen om je doelen te bereiken?
- Passen de werkzame bestanddelen bij de doelgroep?
- Is de context de beste keuze om je doelen te halen?
- Wegen de verwachte positieve effecten tegen de mogelijke negatieve neveneffecten op?
Als je een planevaluatie uitvoert, ontdek je meestal punten die je nog kunt verbeteren. Soms kan dat met enkele eenvoudige aanpassingen. Maar het kan ook zijn dat je een nieuwe interventie moet bedenken.